-
1 lament
n. weeklacht; huil, krijs--------v. (wee)klagen (over), jammeren (over); treuren, betreurenlament1[ ləment] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————lament22 treuren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (diep) betreuren ⇒ treuren/rouwen om, bewenen♦voorbeelden: -
2 désoler
désoler [deezollee]♦voorbeelden:2 se désoler (de ce) qu' on ne puisse, peut terminer un travail • het erg jammer vinden dat men een werk niet af kan maken
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский